Hoe dragen studenten zelf bij aan een inclusieve onderwijsomgeving?

Door: Patrick Moonen, FGL
Op: donderdag 1 augustus 2024

Terwijl de Nijmeegse Vierdaagse in volle gang is, vertelt Roselien Hassing (31) vanuit Nijmegen teleurgesteld dat de feesten voor haar niet toegankelijk genoeg zijn. Dat brengt ons bij onderwerp van dit gesprek: de ontwikkeling van de training Harrie in het Onderwijs. Jongeren van vakbond CNV streven met de training naar inclusief onderwijs. Ze willen studenten bewust maken van wat zij kunnen doen voor medestudenten met een ondersteuningsbehoefte. Dit gaat over meer dan wat er zich binnen de onderwijsinstelling afspeelt. Het heeft ook zijn weerslag op studieverenigingen, studentenhuizen én feestjes. 

Waarom zet jij je in voor inclusief onderwijs? Wat is jouw relatie met dit onderwerp? 

‘Ik werk nu ongeveer een jaar bij CNV als projectmedewerker op het thema inclusie. Zelf heb ik gestudeerd met een fysieke ondersteuningsbehoefte en ik weet daardoor dat er nog veel te winnen is. Dit hoeft niet altijd groots te zijn: een klein gebaar van een medestudent kan al veel betekenen. Waar ik zelf bijvoorbeeld letterlijk tegen aanliep, was het verplaatsen van het ene naar het andere gebouw op de campus. Ik kon deze afstand niet snel genoeg afleggen waardoor ik eerder weg moest in de ene les of te laat kwam in de volgende. Het was vervelend om mijn behoeften steeds weer aan docenten uit te leggen, maar ook aan medestudenten. Je voelt je afhankelijker.’ 

Wat houdt de training in? Waar gaan studenten mee aan de slag?  

‘De training is voor alle studenten en maakt hen bewust van hoe ze zelf hun steentje kunnen bijdragen aan een inclusieve onderwijsomgeving. Ze leren wat een ondersteuningsbehoefte is. Een van de opdrachten is bijvoorbeeld het invullen van de behoeftekaart. Deze is gebaseerd op de balanskaart die ingezet wordt tijdens de Harrie Helpt-training, ontwikkeld door Enspiratie. De studenten vullen deze kaart in aan de hand van een setting zoals ‘je woont in een studentenhuis’. Studenten geven vervolgens aan waar zij behoefte aan hebben en wat iemand anders voor hen kan betekenen als het goed of slecht met hen gaat in die setting. Vervolgens bespreken de deelnemers dit met elkaar. Het invullen van de behoeftekaart is een startpunt om het gesprek met elkaar te voeren over eigen behoeften en hoe je hierop kunt inspelen.  

Tijdens het geven van de training viel me op dat er telkens studenten waren die aangaven dat ze nog nooit hadden nagedacht over hun eigen behoeften. Dat is voor mij een belangrijk gegeven. Als je je eigen behoeften niet in kaart kunt brengen, hoe speel je dan in op de behoeften van een ander? Ook uit de evaluaties van Movisie blijkt dat de behoeftekaart indruk heeft gemaakt. Zo geven studenten een aantal maanden na het volgen van de training aan hier nog steeds over na te denken.’ 

Lees verder


 

Bron: 

Delen via...